zaterdag 24 januari 2015

De Mars, maandblad van en voor Overijssel (17): januari 1967

De Mars was een Overijssels maandblad dat tussen 1953 en 1981 verscheen en waaraan veel bekende journalisten/publicisten uit die tijd meewerkten. De Mars bevatte artikelen over regionale onderwerpen op cultureel, maatschappelijk, economisch en toeristisch terrein. De vaak lange(re) artikelen geven een goed tijdsbeeld. Deze maand precies 48 jaar geleden verscheen het januari-nummer 1967.

Naast een artikel van H. Schelhaas over de muurschilderingen in de kerk van Bathmen en een artikel van W.J. Veenstra over de wildstand die bedreigt wordt door de natuur verslindende menselijke activiteiten, bevat dit nummer een beschouwing over de toekomst van het Reggegebied van watergraaf J.S. Biesheuvel, dat hier integraal geplaatst wordt. Omdat een redactioneel commentaar ook veel zegt over de tijd van toen, geef ik dat hier ook weer, alsmede enkele korte nieuwsberichten.

Foto: Winterse boom in Ommen (Ger Dekkers)

Uit de redactionele mars:
Cultuur zonder visie
Ruim een jaar geleden, namelijk in oktober 1965, heeft de Culturele Raad voor Overijssel een provinciale "Cultuurnota" uitgebracht, die onlangs aan de Overijsselse staten is aangeboden. In de tussenliggende tijd heeft het college van gedeputeerde staten het werkstuk bestudeerd en het is daarbij, blijkens de begeleidende brief, o.m. tot de conclusie gekomen, dat de Culturele Raad met het uitbrengen van de nota een belangrijk stuk werk heeft verricht. Immers, "de nota geeft een beeld van de huidige culturele situatie in de provincie en noemt een aantal wenselijkheden voor de toekomst."
Onze conclusie is een geheel andere. Naar onze mening heeft de provincie niet zo zeer behoefte aan een uitputtende inventarisatie van' allerhand culturele aktiviteiten, aangevuld met enkele schuchter geplaatste wenselijkheden. Wèl is er behoefte aan een duidelijk antwoord op de vraag wat er (globaal) in Overijssel in de toekomst op het culturele erf zal moeten gebeuren. Op die vraag had de Culturele Raad een antwoord dienen te geven.
Wij hadden, vóór alles, in de nota beleidsadviezen verwacht. Aan de hand van die adviezen zou het provinciaal bestuur de gelegenheid zijn geboden een gefundeerd beleid te ontwikkelen en bij de uitvoering van dit gefundeerde beleid een schema van prioriteiten aan te houden.
Uit niets blijkt voorts, dat de Culturele Raad bij de voorbereiding van de nota zich de moeite heeft getroost een vergelijkend onderzoek in te stellen. Geen woord over de aanpak in andere provincies, geen vergelijkingscijfers, geen kostenberekeningen. Belangstellende lezers worden gedwongen blind te varen. Een voorbeeld: de nota spreekt waarderend over het muziekonderwijs en bepleit voor deze aktiviteit krachtige financiële steun van de provincie. Waarom hieraan niet toegevoegd, dat Overijssel op dit punt achterloopt? Wordt van de staten, die uiteindelijk over de provinciale steun moeten beslissen, verwacht, dat zij zelf vergelijkingsmateriaal gaan opscharrelen? In de zeer vage toneelparagraaf somt de
nota de rij van gemeenten op, die naar het oordeel van de Culturele Raad in aanmerking komen voor schouwburgaccommodatie. Het bestaan van levenskansen voor al deze schouwburgen wordt evenwel niet aangetoond. Evenmin wordt vermeld, dat een onderzoek heeft uitgewezen, dat de stichting van al deze instellingen noodzakelijk is. Is op dit punt een beetje met de culturele pet gegooid?
Wellicht hebben wij te veel verwacht en ons te weinig gerealiseerd, dat de Culturele Raad zich wel een heel uitgestrekt arbeidsveld heeft toegemeten. De nota houdt zich immers bezig met ruilverkavelingen, restauraties, waterzuivering, landschapsschoon en zandwinningen. Cultuur grijpt voor de raad zeer diep. Naar onze mening had enige taakbeperking de raad stellig niet ontsierd en zeker zou daardoor de mogelijkheid geschapen zijn op het aldus beperkte terrein méér gedegen werk te verrichten. Rest ons nog een detail-opmerking. In het hoofdstuk "Overheid en Cultuur" zegt de nota: "Cultuur, hetzij eng hetzij ruim genomen, is geen voorrecht van de elite, maar een aanspraak van elkerlyc".
Niettemin wordt kasteel "Het Nijenhuis" - in de toekomst het duurste Overijsselse museum, dat schatten aan gemeenschapsgeld zal gaan verslinden - in diezelfde nota voorgeschoteld als een oord, dat voor elkerlyc gesloten zal blijven ... geen massabezoek en geen educatieve functie. De Culturele Raad heeft ons voor vele vragen en raadselen geplaatst. Desondanks blijven wij hopen op een duidelijk provinciaal cultuurbeleid!

J. S. Biesheuvel
Breed beraad over het Reggegebied in de toekomst
Hoewel de afwatering in het gebied van het waterschap de Regge sinds 1925 aanzienlijk is verbeterd wordt het steeds meer duidelijk, dat het waterschap in de toekomst nog vele belangrijke werken zal moeten uitvoeren om gelijke tred te kunnen houden met nieuwe eisen en veranderende inzichten op het gebied van de waterhuishouding. Als voornaamste punten komen daarbij naar voren de voortschrijdende ontwikkeling in de landbouw, de snelle groei van de Twentse steden, de aanleg van grote verkeerswegen e.d.
Het dagelijks bestuur van het waterschap heeft het noodzakelijk geacht, de problemen welke al deze zaken oproepen nauwkeurig te onderkennen. En vervolgens om maatregelen te beramen, die zullen moeten strekken tot aanpassing van de waterhuishouding in het Reggegebied aan de eisen, welke in de huidige tijdsomstandigheden redelijkerwijs en economisch verantwoord kunnen worden gesteld.
Het dagelijks bestuur heeft het beraad hierover niet tot de eigen waterschapskring willen beperken. Het acht het van belang, dat ook de instanties die uiteindelijk mede bij deze materie zullen worden betrokken van de aanvang af de gelegenheid wordt geboden hierbij een inbreng te leveren. Met name is hierbij gedacht aan rijkswaterstaat, provinciale waterstaat en cultuurtechnische dienst.
Daarom werd een studiecommissie voor de waterbeheersing in het gebied van het waterschap de Regge ingesteld en geinstalleerd, die als volgt werd samengesteld: a. vier vertegenwoordigers van het dagelijks bestuur, t.w. de watergraaf en de heren W. L. ter Bekke, ir. H. W. Bunschoten en jhr. mr. L. M. E. von Fisenne; b. een vertegenwoordiger van de rijkswaterstaat, t.w. het hoofd van het arrondissement Almelo, ir. Hettema; c. een vertegenwoordiger van de provinciale waterstaat, het hoofd van de afdeling waterhuishouding; ir. C. D. Viehoff; d. twee vertegenwoordigers van de cultuurtechnische dienst, t.w. de hoofdingenieur-directeur van deze dienst in Overijssel, ir. A. J. Markvoort en één van diens medewerkers. Als plaatsvervangende leden voor de drie genoemde leden van het dagelijks bestuur zullen eventueel optreden resp. de heren W. Rohaan, ir. W. L. Boerendans en A. H. Hesp.
Het hoofdaccent van de waterschapstaak heeft aanvankelijk gelegen op de behartiging van agrarische belangen. Ook thans nog is dit een hoogst belangrijk aspect. Zonder een efficiënte uitoefening van de zorg voor de waterhuishouding zou een aan de eisen van deze tijd aangepaste bedrijfsvoering in de landbouw welhaast onmogelijk zijn. Verwacht mag worden, dat de landbouw op den duur nog hogere eisen aan de waterhuishouding zal stellen. Naast de zorg voor natuurlijke afwatering zal mogelijk ook meer vraag komen naar een zodanige beheersing van het water dat de afwisseling van natte en droge seizoenen uit een oogpunt van waterhuishouding in normale omstandigheden geen belangrijke invloed meer zal behoeven te hebben op de bedrijfsresultaten in de landbouw. Ook met het oog op de internationale concurrentiepositie van onze landbouw is het een zaak van de eerste orde, dat de waterschappen de landbouw in staat stellen door middel van een juiste waterbeheersing de meest gunstige bedrijfsresultaten te bereiken. In dit verband kan worden opgemerkt dat in de memorie van toelichting bij de ontwerpbegroting 1967 van het ministerie van landbouw is gesteld, dat de herhaalde wateroverlast bij de huidige productietechniek in de landbouw moeilijk kan worden aanvaard. Wat het waterschap de Regge betreft plaatst dit ons voor de taak ons te beraden over hetgeen in de nabije toekomst nog aan de afwatering van het agrarisch gedeelte van ons gebied dient te worden verbeterd.

Foto: Bebouwing van de oppervlakte met steden en wegen betekent, dat geen water ter plaatse in de grond verdwijnt, zodat het snel afgevoerd moet worden.

Het waterschap de Regge is in de loop van zijn bestaan in toenemende mate geconfronteerd met de aanwezigheid van steden, die van betrekkelijk onbetekenende plaatsen mede als gevolg van de industriële ontwikkeling zeer snel zijn uitgegroeid tot belangrijke centra. Aanvankelijk vormde de daarmede gepaard gaande watervervuiling een steeds in omvang toenemend probleem. Er is thans een gegronde verwachting dat dit probleem geleidelijk tot een oplossing zal worden gebracht nu het waterschap sinds 1962 is belast met de actieve taak op het gebied van de afvalwaterzuivering. Naast het probleem van de waterverontreiniging, bezorgt de laatste tijd de afvoer van water uit de Twentse steden, het waterschap echter de nodige hoofdbrekens. Een belangrijke verbetering zal op dit punt met name voor de stad Hengelo zijn verkregen zodra het Bekenplan Hengelo zal zijn gerealiseerd. Het voornaamste knelpunt zal daarna nog blijven het gebied tussen Hengelo en Almelo, waar de snelle afvoeren van Hengelo en Oldenzaal bij grote regenval herhaaldelijk inundaties veroorzaken. Het is een primaire taak van de studiecommissie, zich te beraden over maatregelen die voor dit gebied het nodige soulaas zullen kunnen brengen. Ook elders zullen de afvoeren van de nog steeds groeiende steden bij voortduring zorgen baren. Met name wanneer. de in het streekplan Twente gelanceerde bandstadgedachte realiteit zal worden. Het waterschap de Regge zal zich daarom hebben te bezinnen op welke wijze de waterstaatkundige gevolgen van de stadsuitbreidingen zullen moeten worden opgevangen.
Hoewel het vraagstuk der afvalwaterzuivering niet in de opdracht van deze studiecommissie is betrokken zou het niet juist zijn stilzwijgend aan deze gelegenheid voorbij te gaan. De stichting van zuiveringsinstallaties kan ook problemen oproepen voor de waterbeheersingstaak van het waterschap. In beginsel betekent de stichting van een rioolwaterzuiveringsinstallatie niet, dat méér water wordt afgevoerd dan voorheen. Wel zal de stichting van een zuiveringsinstallatie tot gevolg hebben dat de waterafvoer, die tot dusverre in meerdere richtingen plaatsvond, op één punt wordt geconcentreerd. Dit laatste kan bezwaren geven indien de capaciteit van de afvoerende beek hierop niet is berekend. Bij het maken van eventuele combinaties wordt dit punt steeds terdege onder ogen gezien. Het is nuttig dat ook de commissie zich bij haar arbeid realiseert welke gevolgen de stichting van zuiveringsinstallaties op de waterafvoer kan hebben.
Reeds eerder in deze inleiding is gewezen op de belangrijke functie die de kanalen in de waterhuishouding van het Reggegebied vervullen. Het kanaal Hancate- Vroomshoop zal binnenkort grotendeels door het waterschap worden overgenomen en kan dan meer dan nu reeds het geval is worden gebruikt voor waterafvoer en eventueel waterberging. Het kanaal Vroomshoop-de Haandrik is mede dienstbaar aan het transport van water uit het Nieuwe Stroomkanaal naar het Mariënberg-Vechtkanaal. De belangrijkste lozingen vinden echter plaats op het Twentekanaal, waarvoor bij de aanleg van het kanaal zekere lozingsrechten zijn verkregen. In nauw verband hiermede staan de lozingen op het kanaal Almelo-Nordhorn, o.a. door het Banisgemaal te Almelo. Het kanaal Alrnelo-Nordhorn staat via het Overijssels kanaal in verbinding met het Twente-kanaal, waardoor de geloosde hoeveelheid mede bepalend is voor de totale afvoer op het Twentekanaal. Het waterschap de Regge heeft zich bij het provinciaal bestuur van Overijssel aangemeld als gegadigde voor het kanaal Almelo-Nordhorn, dat niet meer voor de scheepvaart wordt gebruikt. Echter zijn er meerdere gegadigden voor dit kanaal. O.a. is er een streven het kanaal te bestemmen voor recreatieve doeleinden. Naar het oordeel van het waterschapsbestuur zal dit niet ten koste mogen gaan van de belangen van het waterschap. Gezocht zal moeten worden naar een zekere harmonisatie van de verschillende belangen.

Foto: De belangrijkste lozingen van het waterschap de Regge hebben plaats op het Twentekanaal

Wat het Twentekanaal betreft streeft het waterschap ernaar de lozingen op het kanaal te vergroten. Daarbij geeft het waterschap zich rekenschap van het feit dat uitsluitend water van een redelijke kwaliteit op het kanaal mag worden afgevoerd.
De aanleg van nieuwe verkeerswegen in het waterschapsgebied, o.a. de E 8, de rijksweg Rw. 15 en de bandstadwegen zullen ook gevolgen hebben voor de waterhuishouding in het gebied. Enerzijds doordat bepaalde afvoerleidingen zullen worden afgesneden en anderzijds doordat verstoringen worden teweeggebracht in natuurlijke afwateringsmogelijkheden van sommige percelen, c.q. gebieden. Onderzocht zal moeten worden in hoeverre de aanleg van nieuwe wegen gecombineerd kan worden met de aanleg van nieuwe afvoerkanalen voor het overtollige water. Mogelijk kan op deze wijze een aanzienlijke kostenbesparing worden verkregen.

Bergingsvijvers
De vraag moet worden gesteld of het bij de toenemende behoefte aan drinkwater en aan water voor industriële doeleinden nog verantwoord is al het water uit ons gebied te blijven afvoeren en of niet moet worden overgegaan tot aanleg van spaarbekkens waarin het daarvoor geschikte water kan worden opgeslagen. Elders in Nederland vindt dit reeds thans plaats. Het opgespaarde water kan op verschillende wijzen (zuivering, infiltratie) geschikt gemaakt worden voor drinkwater en kan aldus een welkome aanvulling vormen op het nu reeds schaarse grondwater. Het is duidelijk dat het waterschap hiermede belangen dient, die verder gaan dan de eigenlijke waterschapstaak. In verband hiermede zal overleg met de instanties die belast zijn met de drinkwatervoorziening noodzakelijk zijn, niet alleen over de technische uitvoering maar ook ten aanzien van het kostenvraagstuk.
Hierbij moet het niet uitgesloten worden geacht dat de bergingsvijvers of spaarbekkens kunnen worden gegraven in het kader van de aanleg van nieuwe wegen. Hiervoor zullen grote hoeveelheden zand nodig zijn, die gewonnen zouden kunnen worden op plaatsen waar aanleg van bergingsvijvers uit een oogpunt van waterhuishouding aanbeveling verdient. In de toelichting op het streekplan Twente is gewezen op het ontstaan van plassen door zandafgraving. Volgens de opstellers van het streekplan kunnen deze plassen dienstbaar worden gemaakt aan de recreatie. Ook deze recreatieplassen kunnen een waterstaatkundige functie vervullen. Zij dienen dan zodanig te worden gesitueerd, dat waterafvoer op de plassen vanuit de waterschapsbeken mogelijk wordt. Door tijdelijke verhogingen van het waterpeil in de plassen toelaatbaar te maken zullen aanzienlijke bergingsmogelijkheden kunnen worden gecreëerd.
Over deze zaken zal tijdig overleg geboden zijn met alle hierbij betrokken instanties.

Foto: Ook op het kanaal Almelo-Nordhorn wordt geloosd

Milieubeheersing
Het is duidelijk dat de waterschappen hun werk niet meer in een soort van enge beslotenheid kunnen verrichten. Hoewel de waterschappen als doelcorporaties slechts een begrensde taak hebben treedt een beïnvloeding over en weer van en met de taken van andere instanties steeds sterker op de voorgrond. De waterschappen zullen in toenemende mate ook moeten opkomen voor andere dan agrarische belangen. Dit is een vanzelfsprekend uitvloeisel van de taken van het waterschap met betrekking tot de beheersing van het milieu. De aan de waterschappen opgedragen zorg voor de waterhuishouding moet worden gezien als één der grondpeilers van de milieuverzorging. Daarbij geven de maatschappelijke ontwikkeling, de voortschrijdende techniek en de snelle bevolkingsverdichting aan de taak van de waterschappen als het ware nieuwe dimensies.
Het waterschap de Regge heeft hiervoor een open oog en wil bij de uitoefening van zijn taak gaarne zoveel mogelijk samenspreken en samenwerken met anderen die het op zijn weg ontmoet.

Korte berichten
- Op 16.000 adressen in Zwolle werd een brief bezorgd, waarin de inwoners wordt gevraagd hoe zij over de kerk denken. Duizend vrijwilligers hebben zich bereid verklaard deze brief af te geven en over enkele dagen het antwoord op te halen. Zes protestantse kerken en het leger des Heils hopen op deze wijze een vrij volledige indruk te krijgen van de instelling van Zwolle ten opzichte van de kerk.
- Tot nu toe heeft de Technische Hogeschool Twente te Enschede 105 miljoen gulden gestoken in de gebouwen en 25 miljoen besteed aan de inrichting. Er zijn nu 620 mannelijke en 14 vrouwelijke studenten. De TH Twente heeft 620 personeelsleden in dienst, inclusief hoogleraren en andere stafleden.
- De textielfabriek H. P. Gelderman in Oldenzaal gaat het personeel met verscheidene tientallen mensen inkrimpen. Dit zal gebeuren door het laten afvloeien van mensen die veelal een groot aantal dienstjaren hebben, steeds loyale medewerkers zijn geweest, maar die gemiddeld per jaar 140 tot 150 dagen ziek zijn. Zij zullen worden aangewezen door de bedrijfsarts, in samenwerking met het gewestelijk arbeidsbureau. Voor de betrokkenen is een regeling getroffen die volgens de vakbonden uniek is. Zij zullen er financieel vrijwel niet op achteruit gaan en evenmin zullen zij werkloos worden. Een gedeelte van de weverij van de fabriek is namelijk aan hen afgestaan voor het verrichten van werk op grond van de Gemeentelijke sociale werkvoorzieningsregeling (G.S.W.).
- De Zwolse Veemarkt is de tweede van ons land. Vorig jaar werd een rekordaanvoer bereikt van ruim 325.000 dieren.
- De Nederlandse Heidemaatschappij is bezig met de aankoop van de gronden van "Het Hulsbekke" te Oldenzaal. De eigenaar van dit
grondgebied, de heer Breuning ten Cate is verleden jaar in Amerika, waar hij woonachtig was, overleden. "Het Hulsbekke" omvat plus minus 200 ha grond, waarvan ook de gemeente enkele ha in bezit heeft. Hierop liggen de karting- en de ponybaan. Het is de bedoeling dat de Heidemij ook de grond koopt die in het bezit van de gemeente is. Het gemeentebestuur van Oldenzaal had aanvankelijk wel belangstelling voor "Het Hulsbekke", maar het geld ontbreekt haar ten enenmale om ook maar een bod te kunnen doen. In het Streekplan Twente is "Het Hulsbekke" opgenomen als recreatiegebied.





Geen opmerkingen: