woensdag 30 juni 2010

De korhoender al meer dan 30 jaar in het nieuws

Als er één onderwerp is dat sinds jaar en dag de kolommen van de regionale kranten in Twente en Salland haalt, is het wel de overlevingsstrijd van de wilde korhoender. Deze komen in Nederland alleen nog voor op de Sallandse Heuvelrug. Het aantal van 15 stuks wil maar niet groeien ondanks allerlei beschermende maatregelen. Afgesloten wegen, speciaal faunabeheer (afschieten van vossen), de heidevelden zo inrichten dat het korhoen nooit meer weg wil, het mag allemaal niet baten. Per jaar wordt er 21.000 per korhoen aan uitgegeven. Er gaan stemmen op om de strijd maar op te geven.

Misschien moeten we wat optimistischer zijn, want het korhoen is blijkbaar een survivor. 32 jaar geleden werd al de noodklok geluid in een artikel van Harry Wonink in het Overijssels maandblad De Mars (juni 1978). Hieronder de tekst:

Het gaat niet best met de korhoenders in Overijssel / door Harry Wonink
In: De Mars, juni 1978

Trekt de vorst met de ijspegels in zijn baard in het voorjaar naar het noorden waar hij thuishoort dan kan de heide-wandelaar al heel gauw het geheimzinnige koeren van de korhanen horen. Een monotoon maar ver over het wijde veld klinkend "roeoeoe¬roeoeoe" dat wat sinister over de buntpollen en heidetoeven van de Borkeld bij Rijssen en de Engbertsdijkvenen bij Kloosterhaar aan komt rollen. Hoewel het weinig vrolijk klinkt en wel uit de grauwe heideaarde lijkt op te borrelen is het toch een echt voorjaars-geluid. Spreiden sommige van de zwarte hanen midden-februari al een zwartwitte staartrozet uit en laten de rode roos boven het oog schitteren in de eerste vlammen van de ochtendzon en hun stem klinken, de meeste bezetten toch pas eind maart een vaste plek waarop ze van een uur voor zonsopgang tot twee uur daarna de lente bezingen. Baltsen noemt men de gedragingen van de hanen die verband houden met hun voortplantingsdrift en bolderen of trommelen wordt het geluid genoemd dat ze voortbrengen. Activiteiten die tot doel hebben de hennetjes - die in tegenstelling tot de hanen een bruin, mooi bevlekt verenpak dragen - op een nest met eieren tussen de hoge heidestruiken te krijgen.
De laatste jaren bolderen er niet zoveel korhanen meer in het Overijsselse. Vooral sinds de tweede wereldoorlog is de stand hard achteruitgegaan. Rond de eeuwwisseling was de korhoenderbezetting van onze heidevelden optimaal. In die tijd werden de eindeloze heidestreken van Twente en Salland aangepakt. Eerst door de door ossen voortgetrokken ploeg, maar later ook wel door de stoomploeg, een tussen twee stoomachines heen en weer getrok¬ken zesscharige ploeg die per seconde twee meter heide veranderde in akkerland.
Toen heide en akkerland die laatste decennia van de vorige en de eerste van deze eeuw op zo grote schaal naast elkaar mochten voortbestaan en ook de boekweitteelt nog volop werd beoefend, vonden de korhoenders in Overijssel ideale levensomstandigheden. De laatste tientallen jaren is de stand echter zo drastisch achteruitgegaan dat wel eens wordt gevreesd dat ze voor goed verdwijnen.



Relatie
Natuurvorsers ontdekten echter dat terwijl ze op een bepaald terrein het ene jaar praktisch waren verdwenen, ze een volgend voorjaar daar opnieuw opdoken in redelijk aantal. Die waarnemingen verleidden hen tot de verkondiging dat er kennelijk een relatie bestond tussen de korhoenderpopulaties van een groot gebied dat vroeger uit één enorme heidevlakte had bestaan, maar door cultivering was versnipperd zodanig, dat grote percelen weide- en akkerland en soms ook stads- ¬en dorpsuitbreidingen de resterende heidevelden van elkaar scheiden. De korhoenders van de Haarlerberg, het Elzenerveld en Elzenerveen, de Borkeld, het Wierdenseveen, de Engbertsdijkvenen bij Kloosterhaar, de Archemerberg bij Vilsteren en de heide bij Schoonheeten, zo werd vermoed, zouden over en weer trekken en dus het ene jaar in dit, het volgende jaar in dat gebied verblijven.
Op de Haarlerberg bij Holten is de korhoenderstand vergeleken bij andere natuurgebieden nog erg goed. Hun aantal wordt daar op 30 tot 40 exemplaren geschat, zowel hanen als hennen.
Het Rijksinstituut voor Natuurbeheer meldt over deze korhoenders: "De korhoenderpopulatie hier steekt gunstig af tegen andere populaties terwijl er inten¬sieve contacten zijn met enkele populaties in de omgeving. In de loop van de tijd hebben wij de indruk gekregen dat dit aspect, migraties en zwerfbewegingen over grote afstand wel eens een belangrijke factor zou kunnen zijn bij het aantalsverloop van vooral kleinere zo op het oog bescheiden populaties."



Biotopen
De afstanden tussen de heidegebieden zijn inderdaad voor korhoenders overbrugbaar. In Finland trekken korhoenders wel over dergelijke afstanden, maar of ze ook in Overijssel zover vliegen is nooit geconstateerd. Er is hier eigenlijk teveel bebouwing tussen de diverse biotopen. Het is best mogelijk dat er vroeger één grote Overijsselse populatie is geweest die door ontginning en stadsuitbreiding is gesplitst. Maar of deze korhoenders ook nu nog elkaar bezoeken is nooit bewezen. Daar heeft ook een onderzoek van een medewerkster van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer die enkele jaren met als standplaats Nijverdal haast dagelijks studie maakte van de gedragingen van de korhoenders op de Haarlerberg geen klaarheid in gebracht.
Het aantal korhoenders in ons land wordt momenteel geschat op rond de duizend stuks. Tijdens de laatste voorjaarstelling van baltsende hanen kwam men in Overijssel op een aantal van 70 tot 80. Omdat de geslachtverhouding ongeveer 1 : 1 is moet het totaal aantal korhoenders in onze provincie dus op 150 tot 160 worden geschat.
In Noord-Brabant werden de meeste baltsende korhanen geteld, in Groningen niet een. In het Gooi zowaar nog vijf. Uit de cijfers bleek dat sinds 1971 de stand met eenderde is verminderd.
Door welke oorzaken? Jagers vermoeden dat de toename van het aantal vossen geen goed heeft gedaan aan de korhoenderstand. Sinds de stormrampen van 1971 en 1972 toen de vele omgewaaide bomen goede dekkingsmogelijkheden boden voor de vos zou roodrok zich sterk hebben uitgebreid, ook in Overijssel. In het voorjaar als hij jongen te verzorgen heeft grijpt de vos op jacht het maximale. Zijn voorliefde voor veerwild zou veel grondbroeders noodlottig worden. Negen van de tien fazanten die tussen prooiresten worden aangetroffen zijn dan ook hennen en bij Bruinehaar vonden jachtopzieners bij een hol de resten van zes korhennen. De korhoenders rond Bruinehaar zouden praktisch zijn uitgeroeid door de vossen. Onderzoekers plaatsen daar vraagtekens bij. In gebieden waar namelijk veel vossen worden geschoten neemt het aantal korhoenders niet toe. Ook waar geen vossen aanwezig zijn neemt de stand toch af. Wat wel opvallend is, aldus de heer Weyland van het RIN is dat in het najaar maar weinig jonge korhoenders worden gezien. Er moeten volgens hem dus veel eieren of kuikens verloren gaan. In Overijssel blijkt in het voorjaar het percentage eerstejaarshanen de laatste jaren 15 tot 27 procent van het totaal aantal hanen te zijn. In Denemarken en Finland is dat tussen de 40 en 60% ....

Heidevelden
Door te geringe aanwas dreigen korhoenderpopulaties dus geheel te verdwijnen. De sterfte onder de oude vogels wordt niet meer aangevuld. Kan een te grote recreatiedruk oorzaak zijn van het slechte broedresultaat? Een korhen zou in het begin van de broedtijd erg gevoelig zijn voor verstoring. Hoewel korhoenders niet alleen van jonge heide-uitlopers leven - ze fourageren ook graag op nabij cultuurland - is verjonging van de heide - vooral door afbranding - aan te bevelen om de korhoenderstand op peil te houden. Ook houdt een korhoen niet van geheel kale heidevelden. Vliegdennen wier takken tot op de grond hangen bieden goede dekking en berken leveren de hoenders geliefd voedsel. Men ziet ze namelijk vaak in de berkekruintjes waar ze de bladknoppen opvreten. De aanleg van voerakkers, vooral ingezaaid met boekweit schijnt de aantrekkelijkheid van een heidegebied voor korhoenders te verhogen.
Zo zint men op maatregelen om een verdere achteruitgang van de korhoenderstand in Overijssel tegen te gaan. Geen eenvoudig karwei. Temeer niet omdat men vermoedt dat de korhoenderpopulatie ook van nature al onderhevig is aan aantalsschommelingen. Maatregelen zouden dan een averechts resultaat kunnen hebben. Daarom zijn in de komende jaren voorjaarstellingen van groot belang. Zo krijgt men inzicht in de aantalsschommelingen en kan worden bepaald of de stand werkelijk achteruitgaat.

Geen opmerkingen: