zondag 28 februari 2010

Van Marke naar Maatschap: 150 jaar landbouw in Haaksbergen

De geschiedenis van de landbouw is een onderwerp dat voor velen tegenwoordig onbekend terrein is. Toch hoeven de meesten van ons maar een paar generaties terug te gaan en we blijken van boerenafkomst te zijn. In 1830 was de landbouw voor 59% van de bevolking het middel van bestaan, in 1947 gold dat nog steeds voor 37%.



In Van marke tot maatschap wordt de landbouwgeschiedenis van Haaksbergen en omgeving beschreven vanaf het einde van het markenstelsel tot de duurzame stal met veel ruimte, licht en lucht voor de koeien. In 200 fraai geïllustreerde pagina’s zien we het boerenleven rond 1900 voorbijtrekken, evenals de opkomst van de varkenshouderij, de mechanisatie, de coöperatieve zuivelfabrieken, de boerenorganisaties (eerst algemeen – later moesten de katholieken van de pastoor ‘apart’), de Rabobank en haar voorgangers, het landbouwonderwijs, en een apart hoofdstuk over de vrouw als spil in het boerengezinsbedrijf en het zware leven dat zij vaak ‘lijdde’. Al deze (en meer) onderwerpen worden uitputtend beschreven. Vaak levert zo’n benadering een qua inhoud weliswaar verantwoord maar saai boek op. Niet in dit geval: de vele foto’s, kaders, anekdotes en de kleurige opmaak maken het boek zeer leesbaar. Het boek is dan ook niet zomaar tot stand gekomen. Vanaf 2003 hebben een redactieteam en een ondersteuningsgroep het materiaal bijeen vergaard waarmee de auteur M.C. Waijerdink-Mentink dit fraaie boek geschreven heeft.

dinsdag 23 februari 2010

Heruitgave ‘Weghwyser door de Provintie van Overyssel’

De Deventer Athenaeumbibliotheek bestaat 450 jaar en is daarmee de oudste stadsbibliotheek van Nederland. Het hele jaar door zijn er activiteiten rond het jubileum. De aftrap was afgelopen donderdag – het was er zo druk, dat de meeste gasten moesten staan. Kwamen zij voor een gratis exemplaar van Weghwyser door de Provintie van Overyssel? Vast niet alleen daarvoor. Toch is voor de meeste aanwezigen deze ‘reisgids’ uit de 18e eeuw een mooie aanwinst voor hun boekenkast. Slechts twee exemplaren van dit zeldzame boekje zijn nog beschikbaar in een openbare collectie, allebei bij Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek (SAB).



De oorspronkelijke Weghwyser, uitgegeven in 1724 door de Deventer drukker Jan de Lat, bevatte een ‘Korte Beschryvinge’ van de provincie Overijssel, geschreven door de toen al overleden Wilhelm Nagge, ook een aantal kleine kaarten van de hand van de belangrijke Overijsselse kaartenmaker Nicolaas ten Have en ook een afstandstabel.
Uiteraard is dit alles opgenomen in de herdruk. De ‘Korte Beschryvinge’ is echter letterlijk voorzien van kanttekeningen (naast de oorspronkelijke tekst geplaatst) ter verduidelijking van de uit 1648 stammende tekst.
Stadshistoricus Clemens Hogenstijn heeft daarnaast inleidingen toegevoegd over het ontstaan van Overijssel uit de Stichtse Landsheerlijkheid, over Wilhelm Nagge en Nicolaas ten Have. Interessant is ook het chronologisch overzicht van de publicaties van de geschriften van Wilhelm Nagge.


Afbeelding: één van de vele ten Have-kaarten (niet uit het boek)

maandag 22 februari 2010

Gouwe Buurt in Lutten zet historie panden op internet



Veel buurten hebben een eigen website. Vaak ook is er aandacht voor een korte geschiedenis van de buurt. De buurtvereniging van de Gouwe buurt in Lutten bij Hardenberg gaat een stap verder. Alle woningen, boerderijen en andere panden zijn op een plattegrond aan te klikken. Per gebouw wordt een beschrijving getoond, die zowel foto’s als tekst bevat. Ook de (voormalige) bewoners worden vermeld. Er is wel verschil: van sommige panden zijn alleen foto’s beschikbaar, maar over de meeste is uitgebreide informatie beschikbaar. Vooraf zijn interviews gehouden met (oud)-bewoners. De redactie hoopt op nog meer aanvulling van de bewoners en van oud-bewoners.

Vroeger was dit gedeelte het centrum van Lutten aan de Dedemsvaart, nu vormt het de westflank van het lintdorp. Het kanaal werd hier vroeger druk bevaren door binnenschippers die bij 'Schrijvers brug' afbogen richting De Krim.Er was veel middenstand en ook het eerste postkantoor van Lutten stond hier. Villa Eikenoord vormt het middelpunt van de buurt (no. 46 op de plattegrond) en aan de bewoners van deze villa, de huisarts Gouwe heeft de buurt haar naam te danken.



Misschien niet spectaculair, er zijn meer voorbeelden bekend van een buurt- of dorpsgeschiedenis op internet, bijvoorbeeld in de vorm van een wiki, maar toch een mooi initiatief. Er zijn de laatste jaren alleen in Overijssel al tientallen boeken verschenen over buurten, waarbij per woning of ander gebouw uitgebreide informatie wordt gegeven. Toch moet men zich beperken in een boek. Een website kan blijven groeien, nieuwe foto’s en teksten kunnen worden toegevoegd.

zondag 21 februari 2010

Overijsselaars op reis (13): Op safari in 1924

De reis van Mr. W.F.J. Laan en Harry van Mol naar Afrika (1924)

Wat vooraf ging
Jan Adriaan Laan, een puissant rijk en invloedrijk ondernemer uit de Zaanstreek, kocht in 1915 voor bijna een half miljoen gulden het Landgoed Singraven. Enerzijds was het een belegging, maar het zou ook een mooi gelegen rustige stek kunnen worden voor zijn ziekelijke vrouw. Maar het noodlot sloeg toe. Voordat het huis bewoond kon worden stierf in 1918 Jan Adriaan Laan, daarvoor was zijn vrouw al overleden. Twee zoons erfden het zakelijk imperium, de jongste zoon Willem Frederik Jan, die niets had met de zakenwereld en zijn oudere zus Agatha erfden Singraven in 1919. In januari 1922 overleed Agatha aan tuberculose. De nog jonge Mr. W.F.J. Laan bleef alleen achter op Singraven.

De reis naar Afrika in 1924: Van Khartoem naar Mafeking
Misschien om zijn zinnen te verzetten na alle tegenslag, besloot ‘mijnheer’ Laan, zoals hij door vrijwel iedereen werd aangesproken, een reis te maken, die meer dan een jaar zou duren. Het hoofdbestanddeel van de reis bestond uit een safari dwars door Afrika. Hadden zijn rijke tijdgenoten een voorkeur voor een luxe safari in veilige koloniale gebieden, Laan koos voor een zeer riskante expeditie in moeilijk begaanbaar gebied, onder meer langs het tropische ijsveld van het Ruwenzorigebergte; een tocht die nog geen westerling gemaakt had. Als reisgezel nam hij zijn ‘huisknecht’ Harry van Mol mee. Van Mol maakte honderden foto’s en hield een dagboek bij, waardoor het verslag van de reis bewaard is gebleven.


Foto: Mr. W.F.J. Laan op safari

Tijdens het begin van de reis werd er nog niet afgezien. Integendeel, geld speelde geen rol: eerste klas vervoer per trein en boot, dure hotels. Het deed Harry van Mol in zijn dagboek verzuchten, wanneer hij berekent dat er al 1300 gulden is uitgegeven: ‘Enorm duur, maar als je zooals mijn baas doet, alles eerste klas wilt hebben en nog eerste klas bediening met de noodige wijnen bij het eten enfin, dat loopt er ook reusachtig in’.


Foto: Harry van Mol op safari

De safari door de binnenlanden van Afrika begon op 7 februari 1924 in Rejaf (Soedan). Zestig dragers gingen mee en een Hunter, een blanke begeleider, die de streek kende en die als gids fungeerde. Met deze Hunter kwam er al snel bonje vanwege zijn zeer ruwe behandeling van de ‘zwartjes’. En een Hunter moest je niet tegen je hebben in een omgeving waar de dood overal op de loer lag, in de gedaante van een wild dier, een tropische ziekte of een in de buurt vertoevende stam die nog aan kannibalisme deed.
Op 19 februari schoot ‘mijnheer’ een witte neushoorn, die weliswaar een mooie jachttrofee opleverde, maar die eigenlijk niet geschoten had mogen worden. Ook toen al bestonden er regels t.a.v. beschermde diersoorten. De districts commissioner veroordeelde hem tot een fikse boete van 30 pond en intrekking van de jachtvergunning. Een brief naar de Goeverneur was voldoende voor het laten vervallen van de laatste straf en het leverde ook nog een diner bij de goeverneur op.
Vele inheemse dieren werden geschoten, waaronder olifanten en neushoorns. Van Mol was de zware taak toebedeeld de buit te prepareren – eerst de dikke huiden van de kop te verwijderen, dan het vlees wegschrapen en de huid weer op de juiste plek terugbrengen.
Het vlees van het geschoten wild was meestal voor de dragers of voor in de buurt wonende stammen. Van Mol prepareerde ook veel vogels, vlinders en andere kleinere dieren, die hij verzond naar meester Bernink’s Museum Natura Docet in Denekamp. Een slagtand en de vier voeten van een olifant werden schoongemaakt om later te kunnen dienen als parapluie-standaard en presenteerbladen.
Na tropische hitte met veel overlast van muskieten, zorgden de sneeuwbergen in Oeganda voor nieuwe ontberingen. Veel dragers, die niet op de kou gekleed waren, werden ziek en drie van hen overleden.
Meestal werd het kamp in het veld opgeslagen, soms werd er overnacht en gedineerd bij hoge functionarissen of bij missieposten. Zo ook bij de Belgische paters monsieur Vlamand en monsieur Brasseur, waar de expeditie van nieuwe dragers werd voorzien. Ze werden door de messieurs tegen hun zin te eten gevraagd: ‘Het zag er allesbehalve netjes uit. Beide heeren leefden met zwarte vrouwen van welke zij ook kinderen hadden’.

Half augustus eindigde de safari in de buurt van het Tanganyika Meer. Beide reizigers trokken nog rond door de Congo, bezochten de Victoria Falls in Rhodesië. Dan scheidden hun wegen zich. Van Mol reisde via Kaapstad terug naar Denekamp. Mr. Laan reisde door naar Lorenco Marquez (Mozambique), verbleef daarna nog een tijdje in Londen en keerde de week voor Kerstmis terug op Singraven, waar hij werd ingehaald door een muziekcorps, zijn personeel en pachters, die een ereboog hadden opgericht, en de burgemeester.


Afbeelding: portret van Mr. W.F.J. Laan, geschilderd door W.G. Hofker

Hoe ging het verder?
Harry van Mol overleed in 1927 na een kort ziekbed, mogelijk ten gevolge van complicaties bij een in Afrika opgelopen malaria. Van Mol nam een bijzondere positie in op Singraven. Aangenomen als chauffeur/huisknecht kreeg hij al snel een vertrouwenspositie en werd voorbestemd het rentmeesterschap op zich te gaan nemen, waartoe hij op kosten van Mr. Laan een opleiding volgde. Van Mol kreeg een mooie studeer- en woonkamer op Singraven tot zijn beschikking en mocht naar believen gebruik maken van de auto. Wellicht had hij ‘mijnheer’ gered van de dood bij een aanval van een leeuw tijdens de safari? Heel weinig van wat er op Singraven gebeurde sijpelde door naar de buitenwereld. Auteur Sjouke Wynia schrijft in Rondom Singraven: ‘Wie was Van Mol? In de verhalen over Singraven ten tijde van van mijnheer Laan duikt steevast de naam Harry van Mol op. Er zou een bijzondere relatie bestaan tussen hem en mijnheer Laan…’
Van Mol werd begraven op de ommuurde particuliere begraafplaats op het landgoed. Een ooggetuige meldt over de begrafenis: ‘Het was een miezerige dag. De Molendijk was één en al modder. De lijkkoets trok diepe karrensporen. Wij volgden over het deels droge fietspad, maar mijnheer Laan ploeterde als enige vlak achter de baar door de modder. Een trieste ervaring’. Toen Laan in 1966 overleed had hij de plek naast het graf aangewezen als zijn eigen laatste rustplaats.

Mijnheer Laan gedroeg zich als een kasteelheer après la lettre. Als student al ging hij het liefst om met baronnen en jonkheren; bij jachtpartijen op het landgoed nodigde hij eerst zijn adellijke vrienden uit, vervolgens de textielfabrikanten en daarna de lokale elite. Wanneer ‘mijnheer’ langere tijd afwezig was, werd de familievlag gestreken. Afstandelijk was hij tegenover zijn pachters en de inwoners van Denekamp, ten opzichte van zijn huispersoneel was hij wel vriendelijk. Slechts één vertrouweling had hij na de dood van Harry van Mol – onderwijzer W.H. Dingeldein, een zeer belezen autodidact en kenner van de Twentse geschiedenis en natuur. Laan renoveerde Huize Singraven en deed veel aan onderhoud van het landgoed en modernisering van de landbouw. Bovendien legde hij in het huis een grote kunstverzameling aan. Hij keek vooruit: na zijn dood moest Singraven als geheel behouden blijven. Hij liet alles na aan de Stichting Edwina van Heek.

Van het dagboek van Harry van Mol over de Afrikaanse reis bestaan twee exemplaren. Het is nooit in zijn geheel uitgegeven. Het werd gedeeltelijk gepubliceerd door Sjouke Wynia in ’t Onderschoer, tijdschrift van de Stichting Heemkunde Denekamp in de jaren 2000 tot 2002. Ook zijn delen van het dagboek door Gerben Wynia gepubliceerd in De zwaluwen van Singraven, een prachtig geïllustreerd (tekeningen van Erik van Ommen) vogelboek uit 2006.

woensdag 17 februari 2010

Biografisch Portaal van Nederland online



Vanmiddag heeft Alexander Rinnooy Kan de website Biografisch Portaal van Nederland ‘gelanceerd’.

Het Biografisch Portaal van Nederland is een digitale toegang tot verspreid gepubliceerde informatie over bekende en minder bekende personen uit de Nederlandse geschiedenis, van de vroegste tijden tot heden.

In het Biografisch Portaal worden bestaande (gedrukte én digitale) collecties en databanken opgenomen die biografische informatie bevatten over de bewoners van Nederland van de vroegste tijden tot heden. Onder ‘Nederland’ wordt – voorlopig – verstaan: het gebied dat tegenwoordig binnen de staatkundige grenzen van Nederland ligt plús die gebieden die in het verleden (en alleen voor die periode) koloniaal bezit van Nederland waren. Onder ‘bewoners’ wordt verstaan: mensen die in Nederland zijn geboren (ook als ze elders actief zijn geweest) én niet-Nederlanders die in Nederland actief zijn geweest. Er is wel een beperking: om in aanmerking te komen voor opname in het Biografisch Portaal moet men overleden zijn.

Het Biografisch Portaal van Nederland is een samenwerkingsproject van tien wetenschappelijke en culturele instellingen.

Voor meer achtergrondinformatie zie o.a. de website van de Wereldomroep en het Reformatorisch Dagblad.

Interessant zijn meningen over dit portaal. Lees wat De Digitale Archivaris Christian van der Ven en Luud de Brouwer van het Regionaal Archief Tilburg er over geschreven hebben.

zondag 14 februari 2010

Wij hebben een lange ooo en slikkn alles in



Met dank aan Annemarie. Twente heeft een nieuwe eigen carnavalshit, gezongen door Leonie ter Braak, onder meer presentatrice van het RTVOost programma En dan nog even dit.

De goedkoopste woningen staan in Almelo, de duurste in Wierden


(Foto: Twentsche Courant Tubantia)

De rijken ontvluchten Almelo en gaan in het aangrenzende Wierden wonen. Althans dat zou je kunnen opmaken uit de woningmarktcijfers van de provincie Overijssel. Kost een woning in Almelo gemiddeld € 171.600 en heeft Almelo daarmee de goedkoopste woningen in de aanbieding, in Wierden, waar de duurste huizen in Overijssel staan, kost een woning gemiddeld € 291.400

We dwalen trouwens weer eens af van de ‘core business’ van dit blog.

Almelo dus de goedkoopste woongemeente. Verbaast me niet. Als het over dit soort zaken gaat hoor je vaak ‘Wie wil er nou in Almelo wonen?’. Maar mijn Almelose collega’s bijvoorbeeld weten wel beter. Die vooroordelen van vroeger uit over armoede en werkloosheid…
Almelo heeft al jaren een bibliotheek die aan de weg timmert en directeur Jan Krol schetste in 2005 al beelden van een ‘ideale bibliotheek-winkel’ en 'long-tail' avant la lettre.

Zo is het bruggetje weer gemaakt.

Hier een lijstje van goedkoopste gemeenten:
Almelo 171.600 (0%)
Enschede 179.700 (-6%)
Hengelo 198.300 (-2%)
Losser 200.100 (-13%)
Zwartewaterland 204.100 (+4%)
Hardenberg 206.200 (-5%)
Deventer 206.900 (-2%)
Kampen 209.500 (+5%)
Twenterand 211.500 (-12%)
Zwolle 215.500 (-6%)
Steenwijkerland 217.600 (-7%)
Haaksbergen 224.000 (-11%)
Borne 224.600 (-11%)

De duurste gemeenten:
Wierden 291.400 (=9%)
Ommen 271.400 (+12%)
Raalte 265.200 (0%)
Hof van Twente 265.000 (+7%)
Dalfsen 260.800 (-6%)
Dinkelland 249.400 (-14%)
Staphorst 249.100 (+1%)
Olst/Wijhe 241.300 (+9%)
Oldenzaal 239.000 (-2%)
Rijssen/Holten 236.300 (-10%)
Hellendoorn 235.700 (-7%)
Tubbergen 229.300 (-10%)

vrijdag 12 februari 2010

Muziek uit het oosten (26): Mannenkoor Karrespoor

Een speciale rubriek – voor de liefhebbers van muziek. Van alles wat – in ’t Engels of in ’t plat. Goud en oud, nieuw of fout.


Het is weer carnavalstijd. Voor sommigen reden om te kijken waar en wanneer de optochten zich ophouden, om er vervolgens voor te zorgen niet te dicht in de buurt te komen. Ik ga meestal wel even kijken in Borne of Hengelo. Vroeger in Oldenzaal, dé carnavalsstad van Twente, maar tegenwoordig heb ik niet zo veel zin er naar toe te fietsen – met de auto is helemaal geen doen vanwege de drukte. Hier een nummer dat makkelijk voor carnavalskraker zou kunnen doorgaan: Mooi man van Mannenkoor Karrespoor, het boerenmuziekgezelschap uit Tuk bij Steenwijk.

donderdag 11 februari 2010

Kampen en Steenwijk in de jaren 20



Op de website geschiedenis.vpro.nl zijn gisteren filmopnamen uit het Kampen van 1923 geplaatst, inclusief de precieze beschrijving van wat er te zien is. De tour door de stad duurt ruim 4 minuten en is afkomstig uit het archief van Beeld en Geluid.
Rond 1922 werd door Willy Mullens van Haghe Film ook een film gemaakt over Steenwijk.

Voor meer filmbeelden uit 1922 en 1923 zie Dossier 1922 en Dossier 1923 op VPRO/Geschiedenis, waar nog veel meer filmbeelden uit die jaren te vinden zijn.

Zie ook: Oudste films van onze steden (1913-1919) en de oudste film over Nederland (1921)

dinsdag 9 februari 2010

Veel historie bij Schrijversfestival Steenwijkerland



Zoals de Deventer boekenmarkt qua omvang en betekenis in de categorie ‘buitengewoon’ te plaatsen is, geldt dat voor het Steenwijker Schrijversfestival op haar terrein. Bij deze 23e aflevering van het festival, dat op dinsdag 2 maart door Maarten van Rossum geopend wordt in De Meenthe in Steenwijk, zullen een aantal auteurs optreden die een duidelijke link hebben met geschiedenis. Het gaat om de al genoemde:
Maarten van Rossem – opent festival op 2 maart en presenteert zijn nieuwe boek Waarom is de burger boos
Connie Braam over haar boek De handelsreiziger van de Nederlandse Cocaïnefabriek (Bibliotheek Vledder - 25 maart)
Annejet van der Zijl over haar boek Biografie Prins Bernhard (De Rechter – Steenwijk - 31 maart)
Rik Launspach, auteur van 1953 en scenarioschrijver van De Storm (Kulturhus – Giethoorn – 10 maart)

Naast deze auteurs zijn onder meer Jan en Sanne Terlouw, Philip Freriks, dialectschrijver Johan Veenstra, Ursul de Geer en Herman Koch uitgenodigd. Zie het programma.

maandag 8 februari 2010

Prijs Genealogisch Goed voor beste genealogische website



Op initiatief van Bob Coret, de man achter Genealogie Online, wordt voor de eerste keer een prijs beschikbaar gesteld voor de beste genealogische internetpublicatie. In de voorbije periode konden websites worden aangemeld, die kunnen meedingen naar de publieksprijs of de juryprijs. Het zijn er 79 geworden.

Publieksprijs
Iedereen mag t/m 26 februari een stem uitbrengen. Dat gaat heel gemakkelijk op deze website. Onder de stemmers worden ook nog eens prijzen verloot.

Juryprijs
Ook een jury bestaande uit Cees Heystek (HCC!Genealogie), Christian van der Ven (BHIC), Isabelle Heyvaert (RAT), Rob van Drie (CBG), Albert Hoekstra (NGV) en Yvette Hoitink (NA) - zal uit alle genomineerden een winnaar kiezen.

Beide winnaars zullen op 1 maart via verkiezing.genealogieonline.nl en www.twitter.com/bestegenealogie bekend gemaakt worden.

zondag 7 februari 2010

Verrassende vondsten in vakbladen reclamewereld (1911-1983)

Veertien niet meer bestaande titels uit de reclamevakpers uit de periode 1911-1983 zijn gedigitaliseerd door het Reclame-Arsenaal. Totaal 95.000 pagina’s in 2.800 afleveringen.


(Bron: Het Geheugen van Nederland - Collectie Reclame-Arsenaal)

Ik deed een verrassende ontdekking. In één van de tijdschriften worden jaarlijks alle kranten vermeld waarin geadverteerd kan worden, inclusief oplagecijfers. Een aantal jaren geleden heb ik een database gemaakt met de dag-, nieuws- en weekbladen die ooit in Overijssel verschenen zijn. Met de gevonden gegevens kan ik deze database controleren en aanvullen.

Reclame-uitingen en campagnes van verdwenen of nog bestaande Overijsselse merken en bedrijven zijn hier terug te vinden.

Er kan gezocht en gebladerd worden in de tijdschriften. Door het laatste te doen krijg je, meer dan door in kranten te bladeren, een beeld van het dagelijks leven in een bepaalde periode - welke producten waren in opkomst, welke trends waren er en hoe ontwikkelde de reclame zich.

Een voorbeeld: de punk-rage. In het archief van de Leeuwarder Courant zijn veel meer treffers over zo’n onderwerp. In de vakbladen wordt het onderwerp vanuit een andere (commerciële) invalshoek bekeken. Door zowel in krantenarchieven als in dit soort tijdschriften te zoeken krijg je een veel completer beeld van een onderwerp.

Eind jaren zestig deed ik vakantiewerk bij de textielfabriek Spanjaard NV in Borne, waar de helft van de bevolking werkte. Drie producten werden er gemaakt: Kenmore overhemden, Cinderella lakens en Teddy luiers. Wie op deze merken zoekt krijgt verschillende treffers.
In 1968 stond in Ariadne/Revue der reclame een artikel over het nut van TV-reclame voor textielfabrikanten. Een woordvoerder van Spanjaard gaf zijn mening: ‘Het medium is vooralsnog minder geschikt ter introductie van nieuwe producten. Dit is toe te schrijven aan het ontbreken van invloed van de fabrikant op het tijdstip en frequentie van de uitzendingen’. Zou Spanjaard daarom een paar jaar later op de fles zijn gegaan? Onzin natuurlijk, want bijna de gehele Twentse textiel legde in de jaren zeventig het loodje, behalve bedrijven die wisten om te schakelen naar nieuwe producten, zoals ten Cate.

Zo maar wat voorbeelden vanuit mijn eigen interesses. Gewoon eens uitproberen!

vrijdag 5 februari 2010

Overijsselse bibliotheken steeds aantrekkelijker

Van onderstaande blogpost berust het auteursrecht geheel en al bij mijn college Mark Deckers.

Dat geldt ook voor onderstaande foto van de nieuwe Ideale bibliotheek in Delden.



Vanaf nu beschikken de leden van Overijsselse bibliotheken over de volgende nieuwe extra faciliteiten:
• het lidmaatschap van één bibliotheek geeft recht op het lenen van boeken in alle Overijsselse bibliotheken. Woon je in Vriezenveen en ben je daar lid en werk je in Almelo, dan kun je daar ook in de bibliotheek terecht.
• De liefst 60.000 titels bevattende collectie van de CD-uitleen in Enschede is nu gratis beschikbaar voor alle Overijsselse bibliotheekleden.
• Alle AO-boekjes, die korte feitelijke informatie bevatten over actuele onderwerpen zijn fulltext op internet beschikbaar voor bibliotheekleden.

Meer weten? Zie: blog van Mark Deckers.

Jammer dat nog niet iedereen op de hoogte is van deze nieuwe (digitale) diensten. De oproep van Mark Deckers luidt: Zegt het voort! Bij deze dan.

woensdag 3 februari 2010

Uit de Overijssel-collectie van de OBD (7): Moderne Devotie

In de Overijssel Collectie bevindt zich zo’n 12 meter aan boeken over de Moderne Devotie en alles wat daar mee samenhangt. Het grootste deel werd in de jaren tachtig in één koop aangekocht en sindsdien is de collectie zo goed en kwaad als mogelijk is, bijgehouden.

Voor wie niet weet waar dit over gaat: de Moderne Devotie is misschien wel het belangrijkste item uit de Overijsselse geschiedenis. Toch zullen veel Overijsselaars hun wenkbrauwen ophalen. Typisch een geval van wereldberoemd, maar dan vooral buiten onze eigen grenzen.


(Bron: Europeana - bezit: KDC Nijmegen)

Grondlegger van de beweging, die later Moderne Devotie werd genoemd, was Geert Grote (1340-1384). Deze Deventer theoloog kwam in 1374 na een ernstige ziekte tot inkeer. Hij ging in retraite bij de kartuizers en werd daarna een prediker, die in zijn preken kerkelijke en geestelijke misstanden op geduchte wijze te lijf ging. Zijn huis stelde hij ter beschikking van vrome vrouwen om er een gemeenschappelijk en aan God gewijd leven te leiden. Ook elders ontstonden mede door zijn bemiddeling religieuze gemeenschappen van mannen en vrouwen, die later de naam kregen van Broeders en Zusters van het Gemene Leven. Geert Grote heeft echter de bloei van de Moderne Devotie niet meer meegemaakt. Die vond pas later plaats in de 15e eeuw.
Centraal in de gedachten van Geert Grote stond de persoon van Christus. Het nemen van Christus en met name de lijdende Christus als uitgangspunt en richtlijn voor het leven op aarde heeft later vooral verbreiding gevonden via Geerts leerling Thomas à Kempis, die verbleef in het klooster Windesheim bij Zwolle. Diens boek De navolging van Christus (De imitatione Christi) is één van de meest vertaalde en herdukte boeken ter wereld geworden.
(Bronnen o.a.: Geert Grote en de Moderne Devotie (1984) en De Moderne Devotie/ door R.R. Post (1940)



Vanuit de IJsselstreek verbreidde de Moderne Devotie zich in de 15e en 16e eeuw over Noordwest Europa. Steeds meer kloosters werden gesticht en ook bestaande kloosters sloten zich aan bij de Congregatie van Windesheim. Onder meer Erasmus en Jeroen Bosch werden beïnvloed door de beweging, die eigenlijk vooruit liep op het protestantisme en verbindingen had met de renaissance en het humanisme.

Hoewel na de zestiende eeuw als beweging vrijwel verdwenen, is er altijd veel belangstelling blijven bestaan voor de Moderne Devotie. Daarvan getuigt ook de omvangrijke (Nederlandstalige) verzameling boeken in onze Overijssel Collectie. In Deventer werd onlangs een Geert Grote Universiteit opgericht.

dinsdag 2 februari 2010

Overijsselse plaatsbeschrijvingen op internet



Enkele maanden geleden is de OBD begonnen met het scannen en op internet zetten van geïllustreerde gidsen van Overijsselse plaatsen en regio’s en tijdschriftartikelen met plaatsbeschrijvingen uit de periode 1880-1930. Dit gebeurt door middel van het weblog Overijssel – Plaatsbeschrijvingen 1880-1930.

Waarom wordt dit gedaan? Het digitaliseren van en het plaatsen op internet van ‘erfgoedmateriaal’ wordt terecht gezien als een mogelijkheid gebruik te maken van de voordelen die internet biedt. Niet alleen archieven en musea houden zich hiermee bezig, ook bibliotheken en andere instellingen. In de Overijssel Collectie van de OBD bevindt zich materiaal dat zeldzaam is en niet meer kan worden uitgeleend. De geïllustreerde gidsen zijn daar een voorbeeld van. Dat deze regionale uitgaven binnenkort gescand zullen worden in het kader van één van de grote digitaliseringsprojecten (Gutenberg, DBNL, Internet Classics Archive, Europeana etc.) valt niet te verwachten. Vandaar dat de keus is gevallen op dit soort uitgaven.

De bezoekersaantallen van het weblog lopen snel op. Van zo’n tien bezoekers per dag drie maanden geleden tot boven dertig de afgelopen maand. Opvallend is het aantal zoekacties, dat drie tot vier keer zo veel bedraagt als het aantal bezoekers. Normaal is er op een weblog een verhouding van circa 1 op 2. Ook komt het regelmatig voor dat bezoekers 1 tot 2 uur op het weblog verblijven.

Tien uitgaven staan nu op internet: Geïllustreerde gidsen van Hengelo (1897), Denekamp (1910), Enschede (1889), Deventer (1890), Zwolle (1895), Dalfsen (1903) en tijdschriftartikelen over Twente (1910), Tubbergen (1900), Nijverdal (1902) en Giethoorn (1900).

maandag 1 februari 2010

Regionale en locale historische verhalen

Het Nationaal Historisch Museum – in voorbereiding – is op haar website/blog jijmaaktgeschiedenis.nl een inventarisatie gestart van websites waarop regionale en lokale historische verhalen gepubliceerd staan. Het gaat dan met name om de initiatieven, waarbij de interactie belangrijk is, en waar iedereen zijn of haar verhaal kan toevoegen. Wie nog websites uit deze categorie kent, kan deze aanmelden op de genoemde website. Ikzelf zal er ook enkele doorgeven.


De Achteruitkijkspiegel Enschede: De Krim in 1930 (Fotocollectie Elsevier)

Voorbeelden van websites met historische verhalen:

Geheugen van Almere

Amsterdam: Geheugen van Oost

Amsterdam – Geheugen van West

Delft – Onder Anderen

Verhalen van Dordrecht

Enschede: De achteruitkijkspiegel

Flevolands geheugen

Het verhaal van Groningen

Zicht op Maastricht

Het geheugen van Tilburg

Geschiedenis Zeeland

(Verhalen in) Zeeuws dialect

BHIC – Verhalen uit Noordoost Brabant

Verhalenarchief – Nederlanders in New York

Toegevoegd:

Goudanet dossiers

Mijn Gelderland: nieuwe verhalen

Het verhaal van Drenthe